Photo by Nick Staal on Unsplash
Op 19 november 2021 vond de derde kennisdag van het Nationaal Lectorenplatform Gebouwde Omgeving (NL-GO) plaats. Wederom een online ‘meeting’. De derde kennisdag stond in de teken van twee inhoudelijke onderwerpen:
Naast de vertegenwoordiging vanuit verschillende lectoraten van zeven hogescholen (Avans, Haagse Hogeschool, Hanze, HU, HvA, HZ en Saxion), namen ook de vertegenwoordigers van Bouwend Nederland, Domein Built Environment en Regieorgaan SIA deel aan het programma. Onderstaand de gezamenlijke conclusies en vervolgacties.
Meerwaarde praktijkgericht onderzoek
Voor een goede positionering van praktijkgericht onderzoek is het belangrijk om in kaart te blijven brengen wat de meerwaarde ervan is. Door een duidelijk inhoudelijk verhaal in combinatie met steeds ontwikkelende casussen. En ondanks de situatie waarin vooralsnog ‘ieder voor zich bezig is’, mede doordat bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling in de loop der jaren versnipperd is geraakt of dat verschillende calls dat vereisen, werken aan gezamenlijk reflecterend vermogen over praktijkgericht onderzoek als een key-enabling-methodology. Het is nodig om de generieke werkwijze bij praktijkgericht onderzoek scherper te formuleren, waarbij het heel belangrijk is om niet zichzelf los in regio’s terug te trekken. Bouwend Nederland: “blijven focussen op zichtbare aansluiting met de ‘technologisch gedreven’ landelijke kennis- en innovatieprogramma’s en processen, en tegelijkertijd de ‘integraal gedreven’ regionale aanpak laten horen en blijven voeden”.
Continuïteit van lectorenplatforms blijkt geen vraag meer te zijn. Iedereen is overtuigd van de meerwaarde ervan en de aanjaagfunctie die platforms in het verbeteren van samenwerking vervullen. Regieorgaan SIA vindt platforms waardevol en daarbij hoort een vorm van ondersteuning. Domein Built Environment, dat kennisuitwisseling als focus heeft, ziet een mooie kans voor koppeling key-enabling-methodologies en praktijkgericht onderzoek aanpak: “het is regionaal uitwisselen dat verdere ontwikkeling aanjaagt”. Het beeld vanuit lectoraten is dat de uitwisseling in het verleden een ad-hoc karakter had. Nu het landelijk en beter is georganiseerd, wordt dat duidelijk als een positieve verandering ervaren en iets om vast te houden. Een welkome verdere opvolging zouden nieuwe (type) calls zijn, die samenwerking en integraliteit bevorderen. De koppeling met onderwijs verloopt inzake gebouwde omgeving direct via lectoraten. De vraag is hoe de verschillende Centers of Expertise – die interfacultair tussen academies en opleidingen, maar ook tussen hogescholen acteren – een effectieve rol te geven in de borging van continuïteit en kwaliteit.